Wetenschappelijke basis
van de CoGAP MetaCheck
Bij de CoGAP MetaCheck® wordt een complexe berekening van de genetische interacties uitgevoerd. Daarbij wordt alleen met die genen rekening gehouden, waarvan het effect volgens de hoge criteria van onze wetenschappelijk onderzoekers voldoende is aangetoond. In het laboratorium worden alleen metabole genvariaties onderzocht, die volgens ons onderzoek betrekking hebben op bijvoorbeeld de stofwisseling van koolhydraten of vetten en die aan de verschillende meta-typen kunnen worden toegewezen.*
Selectie van de onderzochte metabole genen*
Hiertoe behoren in het bijzonder stofwisselingsgenen waarvan we ervan overtuigd zijn dat:
Hun werking in het lichaam door voedings- en/of gedragsverandering positief beïnvloed kan worden
Ze een rol spelen in het gewichtscontrolesysteem
Ze bij verschillende personen in verschillende mate tot uiting komen
Naast de genetische analyse wordt er vergelijkend wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd dat aan de volgende kwaliteitscriteria moet voldoen:
Reproduceerbaarheid van de onderzoeksresultaten
Voldoende aantal proefpersonen
Zinvolheid (mate van significantie)
Gevalideerde onderzoeksmethode
Aan de hand van deze criteria identificeren wij na zorgvuldige evaluatie van de relevante onderzoeken de volgende genen die wij in de MetaCheck® analyse betrekken*.
Genen relevant voor de
CoGAP MetaCheck®
Het ApoA2 gen codeert apolipoproteïne II, het tweede meest voorkomende eiwit van HDL-deeltjes in het lichaam. Veranderingen in het gen leiden tot een bovengemiddelde gewichtstoename door absorptie van vetten.
Het FABP2 gen beïnvloedt de resorptie en oxidatie van vetten en kan leiden tot insulineresistentie. Veranderingen in het gen veroorzaken sterkere bindingen met vetzuren, die de absorptie van vetzuren in de dunne darm sterk beïnvloeden, zodat extra gewichtstoename waarschijnlijker is wanneer vet voedsel wordt geconsumeerd.
Het FTO gen komt grotendeels tot expressie in de hypothalamus en in de Langerhans eilandjes van de alvleesklier. Overexpressie van het gen leidt tot een regulering van energie-inname, zonder te worden geassocieerd met een gevoel van verzadiging. Veranderingen in het gen hebben ook een effect op vetverbranding tijdens herhaalde bewegingen. Inde aanwezigheid van dergelijke varianten van het gen kan daarom een hoger calorieverbruik worden bereikt door duursporten.
Het ADRB2 gen codeert voor een receptor die een belangrijke rol speelt bij de omzetting van vetmoleculen in energie. H vermogen om vet af te breken uit vetcellen hangt daarom sterk af van dit gen. Bovendien kunnen duursporten in bepaalde varianten van dit gen warden gebruikt om sneller en efficiënter gewicht te verliezen.
Het gen ADRB3 komt hoofdzakelijk tot uiting in het vetweefsel en is betrokken bij het reguleren van de lipolyse (vetverbranding) en de hermogenese (warmteproductie in ons lichaam). Veranderingen in het gen kunnen daarom leiden tot een verslechtering van de lipolyse en leiden tot een verminderde vetverbranding bij duursporten.
Het gen PPARG speelt een centrale rol bij de verwerking van vetmoleculen. Bovendien heeft het een grote invloed op de stofwisseling van glucose en insuline. Bepaalde veranderingen in dit gen resulteren daardoor in een gewichtstoename wanneer je koolhydraten en vetten inneemt.
Het gen IL-6 codeert een vorm van cytokinen, die bij ontstekingen en de rijping van B-lymfocyten verschillende functies overnemen. Dragers van bepaalde varianten van het gen IL-6 kunnen als gevolg van een ontstekingssignaaltransductie bij de inname van koolhydraten obesitas ontwikkelen.
De evaluatie van de gegevens wordt uitgevoerd met specifieke bio-informatica-analysesoftware. Voor iedereen die advies zoekt bepalen wij het voor hem/haar geldende meta-type en een daarop afgestemde sportvariant. Uit de resultaten van de analyse kunnen geen conclusies getrokken worden over verwantschapsrelaties.